Historiek

Sinds 1982  maken wij met onze gilde fruitwijn in het “Land van Dendermonde”

Begonnen in de schuur van dhr Alfred van den Abbeele in de Putteveldstraat te St-Gillis Dendermonde, als een vriendenkring, groeide de groep rond Fred, Wim Van Ranst en Paul Brouillard al gauw uit tot een heuse gilde.
Tijdens het proeven van de lekkere wijnen van Fred ontstond de idee om te starten met een wijngilde. Na een informatieve vergadering in zaal “Herleving” kreeg het geheel vaste vorm en werd “Het Vaatje” boven de doopvont gehouden.
Het eerste bestuur werd gevormd door dr Dirk Leybaert, voorzitter; Erna Saeys ondervoor-zitster; Paul Brouillard, secretaris; Wim Van Ranst, kassier; Guido D’Hoogh, technieker; Fred van den Abbeel, materiaalmeester; Julien De Wolf; Frans De Block; Leo Vermeir.

De jonge vereniging besloot een eigen koers te varen onafhankelijk van reeds bestaande nationaal georganiseerde wijngilden.
Na 2 jaar telde men reeds 100 leden. Men vormde toen, gezien het groeiende succes, de feitelijke vereniging om tot een VZW. Wijngilde ‘t Vaatje vzw was een feit.

De informatieavonden, gebracht door de 1° voorzitter dr D. Leybaert, hadden vooral plaats in zaal “Herleving” gelegen in de Potiaulaan te Sint-Gillis Dendermonde.

Door een tip van bestuurslid Luc Mannaert nam rond 1985 de energieke ploeg de leegstaande hoeve in de Lange Dijkstraat te Sint-Gillis in gebruik. Het begin van een vaste stek voor wijn-& biermakers en -proevers.
Met veel enthousiasme werd de vervallen boerderij opgeknapt en de verwaarloosde tuin opgekuisd. In de woonkamer werd een proeflokaal -bar- ingericht en het magazijn met wijnmakersmateriaal kwam terecht in “de beste kamer”.
In de keuken werden de eerste wijnen gemaakt die in de vroegere slaapkamer konden gisten en nadien narijp in de kelder.
Later werden het wagenkot en de koeienstal omgevormd tot een feestzaaltje. Een proper terras voor het woonhuis maakte het geheel kompleet.
Om de onkosten te dekken richtte men de Wijnhoevefeesten in, die heel wat succes kenden.

Na de verkoop van die hoeve medio 2002, heeft de gilde een nieuw onderdak gevonden in het boerderijtje van de familie Verleyen gelegen in de Grote Snijderstraat 97 te Lebbeke. Ook hier zijn aanpassingswerken verricht zodat de 160 leden sinds oktober 2002 kunnen beschikken over de geschikte infrastructuur.
Wijn- en bierproeven kan in de bar, cursus geven en wijn maken kan in de veelzijdige ruimte met keuken. En voor kleine familiefeestjes werd de oude schuur, na noeste arbeid, omgetoverd tot een feestzaaltje.
Ook hier werd tussen de hoeve en de tuin een terras aangelegd waar het tijdens zomeravonden gezellig vertoeven is bij een lekker glas fruitwijn of zelfgemaakt bier !

’t VAATJE is duidelijk meer
dan zomaar een Wijngilde !

 

30 JAAR  ‘t VAATJE       ENKELE HERINNERINGEN

IN DEN BEGINNE …

Sinds 1982  maken wij met onze gilde fruitwijn in het “Land van Dendermonde”

Begonnen in de schuur van dhr Alfred van den Abbeele in de Putteveldstraat te St-Gillis Dendermonde, als een vriendenkring, groeide de groep rond Fred, Wim Van Ranst en Paul Brouillard al gauw uit tot een heuse gilde.

Zij kenden mekaar van bij “Het werk van den akker” en hadden vage kennis van fruitwijn maken. Als tuiniers hadden ze ook regelmatig te maken met een overaanbod aan fruit. Dat fruit kon je trachten te bewaren via vergisting: fruitwijn.

Tijdens het proeven van de lekkere wijnen van Fred ontstond de idee om te starten met een wijngilde. Na een informatieve vergadering in de zaal van café “Herleving” kreeg het geheel vaste vorm en werd “Het Vaatje” boven de doopvont gehouden. Dat was in maart 1982.

Het eerste bestuur werd gevormd door dr Dirk Leybaert, voorzitter; Erna Saeys ondervoorzitster; Paul Brouillard, secretaris; Wim Van Ranst, kassier; Guido D’Hoogh, technieker; Fred van den Abbeel, materiaalmeester; Julien De Wolf commissaris; Frans De Block en Leo Vermeir al bestuursleden.

De jonge vereniging besloot een eigen koers te varen onafhankelijk van reeds bestaan-de en nationaal georganiseerde wijngilden. (V.A.W. en V.W.M.G).

Dit bracht al direct praktische problemen mee op gebied van kennis en materialen.

Gelukkig was de toenmalige voorzitter dank zij een verblijf in Engeland op de hoogte van het “thuisbrouwen” zowel op gebied van bier als van fruitwijn. Zijn studies als dokter in de geneeskunde bezorgden hem ook de nodige scheikundige achtergrond.

Zijn eerste taak, naast het rechthouden van een piepjonge vereniging, bestond er in om een bruikbare syllabus over wijnmaken samen te stellen voor amateurs.
Deze cursus is nog steeds de basis van onze huidige lessenreeks.

Een ander probleem waren de financiën. Koken kost immers geld. Om de eerste kosten te dekken werd dan door het kersverse bestuur afgesproken om elk 10.000 bef voor te schieten als renteloze lening. Na 3 jaar hoopte men dan deze gelden te kunnen terugbetalen in verschillende schijven.

Men vormde vrij vlug, gezien het groeiende succes, de feitelijke vereniging om tot een VZW.  Wim Van Ranst stelde zijn kennis ter beschikking in verband met het oprichten van een VZW en na het opstellen en goedkeuren van de statuten werden de papieren ter publicatie opgestuurd naar “Het Belgisch Staatsblad” waarna de publicatie verscheen: Wijngilde ‘t Vaatje vzw was een feit. Na 2 jaar telde men reeds 100 leden. Dat 100° lid was Johan Basten en deze werd tijdens de nieuwjaarsreceptie extra in de bloemetjes gezet.
De informatieavonden, gebracht door de 1° voorzitter dr D. Leybaert, hadden vooral plaats in zaal “Herleving” gelegen in de Potiaulaan te Sint-Gillis Dendermonde.
Dit had zo zijn gevolgen … Voor de aanvang van zo’n infoavond werd er een pintje gedronken aan de toog. Tijdens de vergadering werden er enkele wijntjes aangeboden om te proeven zodat de beginnende wijnmakers een idee hadden waarover het ging. Nà de voordracht dronk men (meestal enkele leden van het bestuur) nog een pintje om de cafébaas ook iets te gunnen.
Die combinatie van bier en wijn bleef soms niet zonder gevolgen, tot groot spijt en ergernis van de thuisgebleven echtgenotes.

We maakten niet alleen gebruik van “Zaal Herleving”. Voor de feestmaaltijden en voor verschillende nieuwjaarsrecepties werd beroep gedaan op traiteur Peleman op de Potiaulaan. Deze beschikte over een iets ruimere zaal, dus geschikt voor wat grotere activiteiten.
Toen de uitbater van “Café Herleving” zijn zaak stopte en om te vermijden dat men steeds op zoek moest naar een locatie, werd de nood aan een eigen lokaal aangevoeld en ging men op zoek naar een oplossing. Ledenvergaderingen én bestuursvergaderingen konden daar dan doorgaan. In het begin vergaderde het bestuur immers om beurten bij iemand thuis.

Door een tip van bestuurslid Luc Mannaert nam rond 1985 de energieke ploeg de leegstaande hoeve in de Lange Dijkstraat te Sint-Gillis in gebruik. Het begin van een vaste stek voor wijn-& biermakers en -proevers.
Het eerste geregistreerde huurcontract ging in vanaf 1 januari 1985.

De geschiedenis van de hoeve zelf gaat terug tot voor de jaren 1700. Het was een ruime hoeve met woonhuis en stallingen met achteraan een grote hooi-opper, een grote tuin met daar achterin de ruïne van een windmolen. Op de binnenkoer kasseien en verharde grond. Die windmolen is op een oude zichtkaart van St-Gillis te bewonderen. Zeker zes generaties Van Damme bewoonden deze hoeve. Door vererving ging de boerderij over naar fam. Bosman – Van Damme welke de bouwval verhuurde aan de gilde.
De toenmalige voorzitter had er niet zo’n goed oog in want bij een eerste verkennend bezoek in de boerderij liet hij zich ontvallen: “Laten we maken dat we hier buiten zijn of dat spel valt hier op onze kop.”

Niettemin werd met  veel enthousiasme de vervallen hoeve opgeknapt en de verwaarloosde tuin opgekuist. In de woonkamer werd een proeflokaal -bar- ingericht: een eenvoudige houten toog en enkele cafétafeltjes met de nodige stoelen. Het magazijn met wijnmakersmateriaal kwam terecht in wat vroeger “de beste kamer” was. Ook hier het hoogst noodzakelijke: enkele stapelrekken en een tafeltje met een oude rekenmachine.

In de keuken werden de eerste wijnen gemaakt die in de vroegere slaapkamer naast die keuken konden gisten. Het narijpen van de wijnen gebeurde in de kelder.

In de oude paardenstal werd een WC voor dames en een urinoir in mekaar geflanst.
In die eerste jaren was de bar open elke dinsdag- en elke vrijdagavond. Vooral voor beginnende wijnmakers interessant om midden in de week nog wat gerief te komen afhalen wanneer ze ergens een partij fruit voor een prijsje op de kop hadden kunnen tikken.

Van dan af had de gilde eigen inkomsten door de bar en het magazijn. Gelukkig voor de geldschieters want die kregen zicht op terugbetaling. De moeilijke taak van de kassier, Wim Van Ranst, was op dat moment de onkosten van de verbouwing te verzoenen met de wil om het geleende geld terug te betalen.
Gelukkig kende ‘t Vaatje veel belangstelling bij de mensen van Lutterzele zodat men regelmatig “kalandisie” had in de bar. Al vlug nam men de pragmatische beslissing om voor die dorstige kelen niet alleen fruitwijn te voorzien maar ook enkele eenvoudige bieren. Pils, Palm, Hoegaerden deden hun intrede in de bar; later gevolgd door Afligem bruin en blond.
De bierleverancier van het eerste uur was Gerard Van Steen, later opgevolgd door zijn zonen. Zij zorgden voor voldoende bierglazen, bierkaartjes en andere toebehoren. Op zeker moment bezorgde Gerard ons zelfs de typische smalle cafétafeltjes waar zelfs een speciaal plaatsje voorzien was om de pinten in te zetten zodat men ongestoord kon kaarten, zonder pinten om te gooien.
Typisch voor de bar was een ronde tafel die daar van vroeger blijven staan was. Ze kreeg haar vaste plaats in het midden van de bar. Die tafel doet nu nog dienst in onze huidige bar te Lebbeke, mits grondige herstelling door Jan Hermens.

De locatie in de Lange Dijkstraat te St-Gillis kreeg bekendheid en er kwamen vanuit gans Dendermonde bezoekers langs waarvan velen zich lid lieten maken.
Voor sommigen was de eerste kennismaking met de fruitwijnen een belevenis. Soms ook een uitermate verheugende belevenis want na ettelijke wijntjes was de vloer niet meer zo stabiel bij het buitengaan …

Later werd het wagenkot opgewaardeerd tot keuken. Waterleiding, grote 2° hands pompbak in inox, dampkap, warmwaterboiler en een oude maar nog intacte badkuip waren een enorme toegevoegde waarde bij het wijnmaken in de gilde. Bovendien werd er een aparte gistingsruimte (dubbel geïsoleerd) ingericht. De koeienstal werd omgevormd tot een feestzaaltje: “Het Laagplafond“. Aan het bakkot bouwde men ook nog een “aftrekje” dat meermaals diende als barbecueplaats. De Wijnhoeve kreeg vorm.

Om de onkosten te dekken richtte men de Wijnhoevefeesten in, die heel wat succes kenden. Alras ondervond men tijdens zo’n feest de nadelen van ons Vlaams klimaat. Om daar iets aan te verhelpen werd de hooistapelplaats afgebroken en kwam er een lang afdak in de plaats, in het verlengde van “Het Laag Plafond”. Dit afdak werd later de basis van “De Trouwzaal”.

Een proper terras voor het woonhuis, aangelegd tijdens de heetste dag van dat jaar, maakte het geheel kompleet. Dat moet rond 1998 geweest zijn.

Bij al die verbouwingen was het bestuur uiteraard nauw betrokken. Maar ook de buren en de leden hielpen mee. Op foto’s van toen zien we de ganse familie Thierens en Van Haut (met Peken op kop) vlijtig meehelpen. Ook Eddy Van Gucht en Luc Mannaert doen zo te zien hun duit in het zakje bij het betonneren van een “terras“ voor het Laag Plafond. Op vader Victor Mannaert kon men vooral rekenen om het houtenwerk te verzorgen. Terugdenkend aan het ganse pakket veranderingswerken mag ik wel zeggen dat in de meeste van die werken Eddy Van Gucht initiatiefnemer, bezieler én drijvende kracht geweest is.
Op het einde van de eerste verbouwing was er een meningsverschil gerezen tussen de toenmalige materiaalmeester en velen van het bestuur. Fred wou de materiaalverkoop in eigen beheer verder zetten en aan de gilde een procent op die verkoop geven. Dit onder andere als tegemoetkoming voor het gebruik van het magazijn.
Aangezien dit als onderverhuring zou kunnen beschouwd worden én aangezien ieder bestuurslid zuiver op vrijwillige basis meewerkte aan de gilde, ging dit niet door. Dit was het besluit genomen door het bestuur na ettelijke, nachtelijke discussies. Fred is toen na enige tijd begonnen als zelfstandige uitbater van “De Rank”, een kruiden- en reformzaak waar men zich ook wijnmakersmateriaal kon aanschaffen.

Tot nu toe is dit nog steeds de grondregel van onze werking: iedereen helpt mee op vrijwillige en belangeloze basis en dat ten voordele van de gilde.

Om wat naambekendheid te krijgen was men in de eerste jaren aanwezig met een infostand op Begijnhoffeesten, braderijen, Vemmekensspoeling en Handelsbeurzen van de KWB te St-Gillis. Guido D’Hoogh had een praktisch geheel in mekaar geknutseld dat makkelijk per wagen kon vervoerd worden.
Deze inzet loonde de moeite want, zoals eerder reeds vermeld, groeide het ledenaantal snel aan. Onnodig te zeggen dat dit soms ook voor de nodige spanningen zorgde.
Men had niet alleen de last en de stress om telkenmale met een verzorgd standje naar buiten te komen. Men was ook algauw een ganse namiddag of avond in het getouw. En tijdens zo’n evenement drink je al eens een glaasje mee met de geïnteresseerde bezoekers … Om nog niet te spreken van de inrichters van bepaalde feestelijkheden die soms aan ons tentje bleven plakken ! Opkramen en opruimen kon dan een harde dobber zijn. Voeg daarbij dat verschillenden in het bestuur reeds in andere verenigingen actief waren.
Met verloop van tijd verminderde de deelname aan allerlei evenementen om meer de nadruk te leggen op de wervende kracht van een eigen lokaal en de daar georganiseerde Open-deur-dagen en Wijnhoevefeesten.

Even terug naar de toenmalige Wijnhoeve.
Aanvankelijk werd er niet veel gedaan met de achterliggende tuin. Er werd een afsluitdraad rond gespannen en enkele ganzen en kippen gingen de boel wel proper houden. Dacht men. Dat lukte niet zo goed.
Om die grote tuin met aanpalende, versleten, boomgaard proper te krijgen werden de grote middelen ingezet. Met een buldozer werd de onkruidlaag afgegraven en naast de molenruïne gedumpt. Enkele versleten bomen moesten er ook aan geloven.
Pierre Phillips heeft daar toen zijn hartje kunnen ophalen met “zijn” machine.
De zo vrijgekomen ruimte werd grotendeels benut om er verschillende groenten- tuintjes in aan te leggen. Deze werden dan aan verschillende leden in bruikleen gegeven. De enige voorwaarde was dat men het geheel moest proper houden.
Dit lukte enkele jaren. Maar de magere grond en het feit dat zo’n tuintje zich niet aan huis bevond, met alle praktische gevolgen van dien, deed het enthousiasme uiteindelijk fel bekoelen.
Om al die ruimte dan toch nog nuttig te gebruiken werden er later 2 rijen trosbes- struiken en een tiental kriekelaars aangeplant. Door Staaf Beeckman werd ook een kruidentuintje aangelegd. Het resterende gras werd kort gehouden door een schaap en later door een pony: “Van Gool”. De bessenstruiken en kriekenbomen hebben verschillende jaren goed vrucht gedragen. Tot “het vuur” in de bomen ook hier het enthousiasme ferm kwam bekoelen.
Uiteindelijk hebben de petanquepleinen een blijvende oplossing geboden. Een eerste pleintje met twee banen was reeds aangelegd naast het bakkot. Dat werd bijna wekeliljks gebruikt voor een partijtje petanque. Peken, Petrus De Ridder met zijn schoonvader waren de vaste uyitdagers. En menig jonge snoefhaan moest de duimen leggen bij een petanque duel tegen hen.
Na enkele jaren werd dan daartussen en de molenruïne een eerste reeks van petanque banen ingericht. Later als de fruitbomen en struikjes gerooid waren werd er daar tegenover een tweede reeks geïnstalleerd. De praktische geest won het van falend idealisme.
Inderdaad, hoewel minder fraai van uitzicht waren deze pleinen veel makkelijker proper te houden. En een bijkomend voordeel was dat er weinig verenigingen zo veel petanquepleinen (een 15-tal) konden ter beschikking stellen tijdens een tornooi. Hier werd dan ook gretig gebruik van gemaakt tijdens de Wijnhoevefeesten.

30 JAAR  ‘t VAATJE       ENKELE HERINNERINGEN   

HUUROPZEG … ?

Op 12 oktober 2001 vonden we een brief van familie Roger Bosman – Van Damme Martha, de verhuurders, in de brievenbus van de Wijnhoeve.
“Ondergetekenden geven hierbij opzegging tot het verder huren van de V.Z.W. Wijnmakersgilde ’t Vaatje, gelegen Lange Dijkstraat 38, 9200 Dendermonde, en dit met einddatum van de huurtermijn 31 december 2001”
Bang, die zat, ondanks de kramikkige formulering. Onverwacht, zoals een donderslag bij heldere hemel. Zonder enige verwittiging, noch overleg of wat ook.
Natuurlijk gingen wij in het defensief. Om te beginnen was deze brief niet aangetekend, we hadden op 1 januari 1990 een nieuwe huurovereenkomst gesloten met een klassieke 3 – 6 – 9 jaar looptijd, waarbij de huurprijs aangepast werd naar 4.000 bef per maand, jaarlijks indexeerbaar én we hadden trouw altijd onze huur betaald. Zelfs al was de huurovereenkomst niet expliciet op papier verlengd in januari 2000, geen van beide partijen had iets vernoemd over opzegging en de huur werd door ‘t Vaatje braaf, geïndexeerd, verder betaald.
Op een extra algemene ledenvergadering werd aan het bestuur mandaat gegeven om ’t Vaatje vzw zo goed mogelijk te (laten) verdedigen tegen deze huuropzeg.
Er werd raad gevraagd aan Dirk Abbeloos, aan advokatenbureau Mertens uit Dendermonde, ja zelfs de studie van advokaat Vermassen uit Lede (ken je hem?) werd ingeschakelt.
Van 2001 tot en met januari 2002 duurde de procedureslag met brieven over en weer, zittingen bij het vredegerecht en plaatsbezoeken met deurwaarder.
Niets mocht baten. De vrederechter stelde vast dat er geen permanente bewoning was, zodat de klassieke huurwetgeving niet telde. Niks recht van voorkoop, opzegtermijn en wat nog allemaal.
De Wijnhoeve die we 17 jaar lang onderhouden en opgesmukt hadden op eigen kosten, waar we maandelijks trouw en stipt de huur voor betaalden, werd “achter ons gat” verkocht aan Patrick Braem op 31/01/2002.
Vader en zoon Braem bleken oorzaak te zijn van de huuropzeg, aangezien ze met de aankoop van de Wijnhoeve en enkele belendende percelen een verkaveling trachtten op poten te zetten.

Op 30 december 2003 viel dan definitief het doek over deze affaire met het betalen van de laatste gerechtskosten en de eindfactuur van advokatenkantoor Vermassen. In totaal 1.952 euro onkosten. Voor niets, of toch: enkele weken respijt om ergens anders onderdak te vinden.
Het woonhuis, de bar en magazijn, moesten eerst ontruimd worden. Enkele weken nadien ook de “Trouwzaal” en het “Laag Plafond”. Er werd uitgekeken naar een nieuwe locatie.
We hebben plezantere periodes gekend in ’t Vaatje.

 

Het verkochte goed staat nu te verkrotten. En van een verkaveling valt ook al niets te merken. Voor ons niet gelaten …

 

EEN NIEUWE STEK

Na de verkoop van de hoeve in de Lange Dijkstraat te St-Gillis, perikelen waar ik liever niet aan terugdenk, heeft de gilde in 2002 een nieuw onderdak gevonden in het boerderijtje van de familie Verleyen gelegen in de Grote Snijderstraat 97 te Lebbeke. Ook hier werden ingrijpende aanpassingswerken verricht door tal van medewerkers.
De gouden tip kwam van Fred ??? een kameraad van een van onze leden René Vanden Abbeele. Na een kort bezoek ter plekke door mij en enig over en weer getelefoneer werd een huurovereenkomst opgesteld met Gerda Verleyen.

 

Vooraleer aan dit project te beginnen werd door de toenmalige bestuursploeg en enkele vaste medewerkers een bezoek aan de toekomstige Wijnhoeve gebracht. Alle aanwezigen zagen deze locatie wel zitten. Iedereen zag de vele mogelijkheden maar men was zich terdege van bewust welke werken dit allemaal met zich zou meebrengen.

Ik drong er bij de aanwezigen op aan om zich goed te realiseren waar we voorstonden en goed in te schatten dat er de komende maanden veel met het thuisfront zou moeten geschipperd worden om deze klus te klaren.

Die avond werd de beslissing genomen om te doen wat nodig was om ‘t Vaatje een nieuwe thuis te geven. De gilde had terug een toekomst …
Het was dan eind mei 2002. Het huurcontract met de familie Verleyen begon te lopen vanaf 1 juli maar we mochten reeds eerder aan de werken beginnen.

 

Vooreerst werd het woonhuis onder handen genomen. Na een gesprek met de eigenaar waaraan we onze plannen kenbaar maakten, kregen we de toelating om de scheidingsmuur tussen de twee woonkamers weg te breken. Het geheel werd gestut en via Benny Janssens werden verschillende massieve balken aangekocht en geplaatst om het geheel de nodige stevigheid te geven. Die balken zijn een duidelijk element in de rustieke inrichting van onze bar.

Het plafond en de elektriciteit werden volledig vernieuwd in de bar. ’t Een voornamelijk door Benny Janssens, Eddy Vanden Abbeel en Rik Van Damme. ’t Ander voornamelijkd door Jean-Pierre De Clercq (ja, van de Buslot-fietsers). Het aangrenzende stalletje werd deskundig gerenoveerd en omgevormd naar heren- en damestoilet. Daartoe werd de waterleiding grotendeels aangepast en herlegt. Gelijk werd werk gemaakt van de aangrenzende stal. Die werd omgevormd naar keuken en vergaderzaaltje. Ook hier zorgde een gans nieuw plafond, gyproc en nieuwe bevloering voor een prachtig resultaat. Afwasbak, boiler en badkuip maken nu een praktisch geheel uit vooral tijdens het brouwen of wijnmaken.
U merkt dat we veel elementen uit de vroegere locatie, opnieuw geïstalleerd hebben in onze nieuwe stek.
Van al deze werken zijn verschillende foto’s te bekijken in ons album dat steeds ter inzage in de bar aanwezig is.
Latere werd er dan nog een terras aangelegd en 2 petanquepleinen ingericht. Nog wat later werd een chalet toegevoegd (voorafgegaan door de nodige aanvragen) die ons extra bergruimte bied.
Uiteindelijk kunnen we zeggen dat we terug een aangename en werkzame plek hebben waar we onze activiteiten weer volop kunnen ontplooien.